Confucius en Corona
Nu de besmettingscijfers teruglopen krijgen we allemaal weer zin om de beperkende regels los te laten. Op stap te gaan, vrienden te ontmoeten en te omhelzen, de drukte opzoeken, ervaren dat je ergens onderdeel van bent.
Ik voel de drang om mijn kleine woonplaats te verlaten en door een grote stad te dwalen. Uitgebreid een museum te bezoeken en mij in een restaurant laten verwennen. Het zijn toch de mensen die het leven maken. Ik heb genoeg van het leven achter mijn laptop en in mijn eigen huis dat ook door anderen als werkplek is ingenomen. Ik zoek iets om naar uit te kijken én om dat ook daadwerkelijk mee te maken. In september droomde ik van een weekendje Hamburg, om daar weer eens door alle musea en kunstinstellingen te dwalen. Maar Duitsland zit op slot, net als Nederland. "Leven zonder er ooit genoeg van te krijgen, dat is alles." Confucius zegt hier leren in plaats van leven maar voor mij zijn die twee synoniem. Ik leef door te leren, door te ontdekken, door nieuwe dingen mee te maken. Iedereen doet dat volgens mij. Ik wil niet de sleur van weer hetzelfde, ik wil weer wat anders. Ik verlang naar iets nieuws. Leren bestaat uit doen, uitproberen. Niet alleen achter je laptop en een stapel boeken zitten. Gedachten en gebaren krijgen in de werkelijkheid betekenis. Gebaren en gedrag geven betekenis aan wat je doet. Confucius noemt dit de rituelen. "Een hoogstaand mens is tegenover anderen respectvol en hij handelt steeds in overeenstemming met het ritueel." Rituelen zijn onze omgangsvormen. Regels voor het gedrag, in huis, privé, en op straat, in het openbaar. Verkeersregels, verzorgingsregels, corona-regels. Om er maar een paar te noemen. Het zijn geen regels om de regels, het zijn hulpmiddelen om respectvol met anderen om te kunnen gaan. Rituelen voorkomen conflicten, ze helpen ons om met elkaar om te gaan. Een van de hoogste rituelen in de tijd van Confucius is het offer. Offeren betekent dat je iets voor iemand anders overhebt. Bijvoorbeeld dat jij probeert een ander niet te besmetten in deze corona-tijd. Over het offer spreekt Liji, De Verhandeling over het Ritueel. "Als het moment om te offeren is aangebroken gaat de jonge edelman eerst vasten. Vasten wil zeggen -één maken-." Socrates spreekt ook over -één zijnde-. Hiermee bedoelt hij, net als Confucius en de Liji, dat je door te vasten en te offeren helemaal een eenheid wordt met jouw eigen overtuigingen. Vasten is namelijk het moment dat je alle uiterlijkheden opgeeft en helemaal naar binnen kijkt. Vanochtend in de supermarkt deed ik een stap terug bij de schappen met snoep waar verschillende ouderen op zoek waren naar lekkernijen voor de avond van Sint Maarten. Vanavond brandt bij hen een lampje voor de deur en wachten zij met een schaal snoep op de zingende kinderen. Dat is hun leven, daar krijgen zij geen genoeg van. Ik gun hen dat. Ik wil hen niet besmetten. Als ik niet ziek wil worden dan wil ik ook niet dat zij ziek worden van het corona-virus. Dat is mijn offer. Afstand blijven houden en zorgzaam zijn. Respectvol het offer brengen en één zijn. Eén met mijn eigen overtuigingen. Omdat het om medemenselijkheid gaat.
0 Opmerkingen
Dit weekend bezocht ik een museum. Het was de laatste dag voor de wintersluiting waardoor er veel mensen op waren afgekomen. Het museum bevond zich in een oude boerderij met herenhuis. De kassa was een kleine hal. Maximaal vier mensen, stond er op een bordje.
Voor de deur zetten de bezoekers een mondkapje op. Iedereen had een andere. Het zal niet lang meer duren of het wordt een mode-item, ook voor de gewone, betaalbare mode. Samen met mijn lief slenterde ik door de kleine zalen waar overal andere stellen bij elkaar liepen. Ze hielden elkaar nog net niet vast terwijl ze de andere stellen op een afstand lieten. Zo had ieder de ruimte om de meesterwerken van Helmantel in een gewijde sfeer te bewonderen. Degenen die spraken hadden een omfloerste stem door de stof van het mondkapje voor hun mond. "Wie medemenselijk is. heeft geen zorgen." Zegt Confucius. Na de grote zaal waar de pronkstukken door iedereen werden gefotografeerd kwam ik in twee kleine kamers waar een aantal intieme schilderijtjes hingen. Ook hier zou je het liefst alleen met die kunstwerken willen zijn. Op een bank tegen de muur zaten twee mensen dicht tegen elkaar aan. Hij droeg een wit mondkapje, zij een rode met bloemen. Ik bekeek de schilderijen en we deden een voetendans toen zij de kamer wilden verlaten en afstand van mij wilden houden. Zie ik er zo besmettelijk uit? vroeg ik mij af. Buiten had ik hard geniesd in de zon en binnen in het museum kriebelden het stof en de kou in mijn neus. Ik bekeek de schilderijen van veraf en dichtbij en bekeek ook het jaar waarin ze gemaakt waren. De recente schilderijen waren minder scherp dan de oudere, er lag een witte waas overheen. Alsof de schilder het niet meer zo scherp zag of wilde laten zien. Waarom houden we eigenlijk afstand? vroeg ik mij af terwijl ik naar een schilderij van een kloostergang staarde. Zijn die mensen nou bang dat ik hen besmet? Of ben ik bang dat zij mij besmetten? Nee, ik draag een mondkapje om te voorkomen dat ik, onwetend, iemand anders besmet. En om te vermijden dat iemand anders, onwetend, mij kan besmetten. Ik zie de mensen om mij heen niet als paria's. Niet als zieken die net als de lepralijders in vroeger tijden met een bel door de straat liepen om iedereen te waarschuwen dat ze ziek en besmettelijk waren. Als de lepralijders door de straat kwamen trokken de mensen zich terug om zelf niet besmet te raken. "Niet van tevoren al bedacht zijn op bedrog, niet steeds denken aan gebrek aan vertrouwen, maar, wanneer het erop aankomt, er als eerste van bewust zijn: is dat niet wijsheid?" Het helpt om jezelf als een mogelijke verspreider van corona te zien. Dat je anderen niet wilt besmetten, niet ziek wilt maken. Ondanks dat er ook allerlei verhalen zijn over de afgenomen ernst van besmettingen bij met name jongere, gezonde personen. Je gunt niemand een ziekte die je jezelf ook niet toewenst. Van een griepje weet je dat je weer helemaal herstelt. Je blijft misschien nog lang snotterig, maar dan is het ook over. Van corona weet je dat niet, en je hoort ook vervelende verhalen over mensen die fysiek niet meer de oude worden of die hun reuk en smaak kwijt zijn. "Wat jijzelf niet wilt ondergaan, doe dat ook anderen niet aan." Buiten bij het museum deden we onze mondkapjes af en haalden we diep adem. De zaterdagmiddag was prachtig en naast het museum stond een museumwinkel. We schoven onze mondkapjes weer recht en stapten naar binnen. Daar waren meer bezoekers van het museum terechtgekomen. In de kleine ruimte stond iedereen om zich heen te staren zonder dat hij een stap durfde doen. Allemaal tegelijk, zei ik, iedereen doet drie stappen naar rechts. Ik kocht er een boekje met gedichten en tekeningen. Buiten haalden we weer diep adem. Voor de ingang van het museum stond een rijtje mensen. De meesten waren druk met hun mondkapje. 'Wil je de kerk nog bekijken?' vroeg mijn lief. 'Ja, natuurlijk,' knikte ik. We schoven onze mondkapjes weer recht en duwden de zware deur open. Binnen lachten de plafondschilderingen ons toe. De heilige Laurentius droeg een rooster in zijn hand. Ik houd van nietsdoen. Gewoon op de bank zitten, een kop koffie of een glas wijn drinken en een beetje naar buiten staren. Dan kijk ik naar de mensen die passeren en allemaal druk zijn met hun eigen levens vol bezigheden en activiteiten. Soms bedenk ik wat voor levens zij leiden, wie zij daarin zijn. Na een tijdje pak ik een boek of doe ik ook wat zij doen. Ik ga de straat op en ik volg hun paden. Ik wandel in het bos of ik bezoek een tentoonstelling of ik ga langs bij vrienden of familie.
Je moet toch iets doen, zou je zeggen. Intussen lees ik het nieuws waarbij in verschillende Europese landen wordt gedemonstreerd tegen een mogelijke aanstaande volledige lockdown. Alles op slot zou ons land mogelijk ook helpen om de toenemende verspreiding van het corona-virus in te dammen. Een keiharde lockdown en dan zijn we er met Kerst vanaf, wordt wel gezegd. Intussen zie ik ouderen zonder mondkapje door de supermarkt lopen en voordringen bij de bakker. De jongeren die net zijn gaan studeren gaan naar illegale feestjes of drinkketen omdat ze op zoek zijn naar nieuwe contacten, nieuwe kennis en nieuwe ervaringen. Zij weten nog niet hoe zij hun leven moeten vormgeven. Hoe leer je nieuwe dingen als je nergens heen kan en niemand mag aanraken? "Leren zonder er genoeg van te krijgen, dat is alles." Dit zegt Confucius. Ik ben jaloers op dat uitgangspunt. Ik wil niets liever. Bij Confucius is de Weg een ethisch principe voor het leven van de mens. "O Shen, Mijn Weg volgt één enkele leidraad die alles verbindt. (...) De Weg van onze geliefde Meester bestaat uit trouw en naastenliefde." Wat zou er gebeuren als we niets doen? Als we stoppen met afstand houden, stoppen met mondkapjes, stoppen met testen, stoppen met handen wassen. Wat zou er dan gebeuren? Dat is een vraag die de Chinese filosofie van Wu Wei oproept. Volg de Weg, zeggen Lao Tse en Confucius. "De Weg betekent hier: het grote principe van morele deugdzaamheid, dat de mensen op het goede pad moet houden." Wu Wei betekent -handelen zonder te handelen-, ofwel -meegaan met de stroom, zonder er tegen in te gaan-. De Weg van Confucius bestaat uit concrete ethische principes van medemenselijkheid en het algemeen belang, die de mens tot een hoogstaand mens moeten maken. "De Meester zei van Zichan: 'In hem vond men vier kwaliteiten van de Weg van de hoogstaande mens: hij gedroeg zich waardig, hij was eerbiedig in de dienst van zijn vorst, goedertieren in zijn zorg voor het volk en rechtvaardig in het opleggen van hun plichten.'" Wat kan onze Wu Wei zijn in deze tijden van corona? Hoe kan ik handelen zonder te handelen? Confucius legt telkens de nadruk op het worden van een hoogstaand mens. Iemand die zijn leven lang leert en moreel deugdzaam is. Blijven leren, zei hij. Hij noemde zichzelf nooit een hoogstaand mens, hij zei dat hij dat nooit zou bereiken. Maar wel dat hij er naar zou streven. Van verschillende kanten komen schrijnende verhalen op ons af. Mensen sterven van eenzaamheid of van corona en één derde van alle jongeren lijdt aan stress vanwege de beperkende maatregelen. Hoe kunnen we dan hoogstaand leven? Wu Wei betekent handelen zonder te handelen. Meegaan met de Weg. De Weg is voor de ouderen een andere Weg dan voor de jongeren. De ouderen zoeken enkel naar voortzetting van hun huidige leven, dat is naar bescherming van hun rechten. Terwijl de jongeren nog op zoek zijn naar een leven. Naar het doel en de vorm van hun leven. Beide groepen willen een waardig leven leiden dat past bij hun leeftijd en omstandigheden. Niet dat ze daardoor anders behandeld moeten worden. Beide groepen hebben kans om besmet te raken met het corona-virus en te overlijden. Al zijn de kansen niet even groot. Ze dienen zich beiden waardig te gedragen. Schreeuwende demonstranten en voordringende ouderen zijn niet waardig. De eerbied voor de (maatregelen van de) regering lijkt ook steeds verder te zoeken. Die maatregelen zijn er om voor het volk te zorgen en hen te beschermen. Waardigheid en eerbied leiden tot medemenselijkheid. Die moeten we leren. Dan kunnen we hoogstaand met elkaar omgaan. Dat is "(..) trouw en naastenliefde". Op een luie zaterdag had ik mij op de bank genesteld met een stapel boeken over Chinese filosofie. Zomaar ineens. Die ochtend stond een citaat van Confucius op de kalender waarvan ik dacht: daar moet ik eens over nadenken. Het citaat ben ik vergeten, maar mijn belangstelling voor Confucius was gewekt.
Ik zocht in mijn boekenkast en vond een paar interessante boeken. Langs mijn huis kwam intussen een stroom wandelaars voorbij. Het was herfstvakantie en mooi weer. Perfect wandelweer. Vanaf het parkeerterrein en het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer verderop kon je een gele route en een blauwe route volgen. De gele route leidde langs mijn huis en bracht de wandelaars door oeroude bossen langs hunebedden, grafheuvels en middeleeuwse karrensporen. De blauwe route voerde de wandelaars langs het eeuwenoude beekdal van de Drentsche Aa die hier het Anlooërdiepje wordt genoemd. Via dit beekdal kwamen eeuwen geleden de hunebedstenen over de ijsgletsjers uit het noorden aangegleden. Vier dagen geleden had de minister-president van ons land een halfslachtige noodtoestand afgekondigd. De horeca ging weer dicht, alle teamsporten werden verboden evenals bijeenkomsten met meer dan dertig mensen. Mondkapjes werden wettelijk verplicht, alleen duurde dat nog even. Dit werd allemaal gedaan omdat het aantal besmettingen met Covid-19 naar meer dan 7000 per dag was gestegen. Ook het aantal ziekenhuisopnamen nam toe. In tegenstelling tot de premier van Nieuw-Zeeland had de minister-president van dit land het niet over het redden van levens, hij sprak alleen over mensen die zich niet goed aan de regels hielden en over de toenemende drukte in de ziekenhuizen. Ik wilde niet doodgaan. De individuele verhalen van patiënten en zorgverleners die hadden gevochten met de ellende die dit virus in een mensenleven teweegbracht, raakte mij wel. Ik bleef thuis. En ik wandelde in het bos. Als ik 's morgens vroeg de deur uitliep had ik het bos en het beekdal voor mij alleen. Soms staarde een ree mij verbaasd aan, of schoot een haas de struiken aan. De minister-president verbood ook reizen tijdens de herfstvakantie. Reizen naar het buitenland tenminste. We lieten de koning ervoor terugkomen uit Griekenland. Ook hij kan best hier komen wandelen. Tijdens het wandelen houd je namelijk altijd wel afstand. Het beste wat je kunt doen is je alleen wanen, alleen met de natuur, de natuur die voor je zorgt. We zijn er tenminste onderdeel van. Een onlosmakelijk onderdeel. Niks anders dan een organisme dat ondanks alles in leven probeert te blijven. Toen las ik Confucius. "Kinderlijke piëteit en broederliefde, zijn dat niet de grondslagen van medemenselijkheid?" Ren, in het Chinees is het een klein woord terwijl wij er in het Nederlands een groot woord van hebben gemaakt. Mede-menselijk-heid. Ren is, zegt Confucius, in staat zijn je te vereenzelvigen met je naasten. Heb je naasten lief, zo eenvoudig is het volgens Confucius. Kunnen wij dit nog, in ons welvarende land waar wij vooral druk lijken met het becommentariëren van andermans gedachten, andermans gedrag en zijn of haar welvaart? Mede-menselijk-heid. In mijn straat lopen de mensen met de route op een verkreukeld A4tje of op hun mobiel. Het meest moeilijk is het om het dorp uit te komen. Regelmatig staan ze verdwaasd op de straathoek alle richtingen uit te staren waarna ze terugkeren naar het startpunt om een tijdje later weer langs te komen. Soms loop ik naar buiten om ze de weg te wijzen. Ze hebben duidelijk leiding nodig. Het houten paaltje met de gele kop dat strak tegen de lantaarnpaal verderop staat hebben ze niet gezien. Bij een tweede poging lukt dat meestal wel. Als ik ze verder op de route tegenkom zijn ze vaak verdiept in hun eigen routebeschrijving. Regelmatig volgen ze niet degene die voorop loopt maar kijken ze liever op hun eigen mobiel om te kijken of de route wel 'klopt'. Alsof de route een mening is. En niet een feit. Is er geen vertrouwen meer? Denken we niet meer aan mede-mensen? Kunnen we geen leiding meer ontvangen? Willen we alles zelf doen? "Mensen met gekunstelde redeneringen en fraaie manieren zijn zelden medemenselijk." Goede mensen zijn eerlijk en denken eerst aan anderen, zegt Kristofer Schipper over deze woorden van Confucius. Zij zijn geen praatjesmakers die met hun woorden invloed willen uitoefenen op de politiek. Respect is volgens mij de sleutel tot medemenselijkheid. Respect voor je ouders bijvoorbeeld. En breder: voor de kwetsbare generaties. De ouderen, de zieken en de kinderen. Corona pakt graag de zwakkeren aan. Een onbekend virus bovenop de zwakte waar je lichaam continue tegen moet vechten is vaak teveel van het goede. Confucius noemt het kinderlijke piëteit, eerbied voor je ouders. In China rouw je als kind drie jaar over de dood van je ouders. Je offert regelmatig bij hun graven en het hoogste offer is dat je drie jaar bij het graf van je ouders gaat wonen. Mooie praatjes redden geen mensenlevens. Boos worden omdat je een mondkapje op moet ook niet. Daden redden mensenlevens. Anderen niet besmetten en zelf niet besmet worden. Dat redt mensenlevens. Als we dat niet doen hebben we straks geen medemensen meer. Dan blijven we alleen over. Dood of levend, dat doet er dan niet toe. We zijn dan alleen, helemaal alleen. Dat vindt niemand leuk. Iedereen wil toch medemensen hebben? Niet om te bekritiseren, maar om lief te hebben. |
CONFUCIUS
Confucius leerde 2500 jaar geleden dat medemen-selijkheid en het juiste midden de beste manier is om te leven. In deze blog onderzoek ik hoe hij ons helpt om met de onzekerheden van deze corona-tijd om te gaan. KONGZI
is zijn eigenlijke naam. Het betekent Meester Kong. Zijn vader was een edelman die met zijn derde vrouw eindelijk een zoon kreeg. Kongzi's ouders zijn overleden toen hij jong was. ZIJN LEVEN
Confucius leefde van 551 tot 479 voor Christus in China. Hij is geboren in Zou, Qufu in het hertogdom Lu in Oost-China, de huidige provincie Shandong. Hij leefde zijn leven als raadsheer van vorsten en leermeester van studenten. Zijn belangrijkste volgers zijn Mencius en Xunzi. SLEUTELBEGRIPPEN
Medemenselijkheid (Ren). Ritueel (Li). Muziek. Mijn weg (Tao). Leren. Harmonie. Het juiste midden. Kinderlijke piëteit (Xiao). Conflictloos handelen (Yi) MUZIEK komt van binnen, maakt kalm en verdrijft haat.
RITUELEN komen van buiten, zij maken beleefd en voorkomen conflicten.
DE GESPREKKEN
is zijn enige werk. Het is jarenlang mondeling overgeleverd en is lang na zijn dood, rond 150 voor Christus ontdekt. LITERATUUR
- Confucius, De Gesprekken, ingeleid en toegelicht door Kristofer Schipper (Uitgeverij Augustus, 2014) - Michel Dijkstra, Bij Lao Tsé op de Thee (Uitgeverij Prometheus, 2009) - Karel van der Leeuw, Chinese Filosofie (Uitgeverij Boom, 2019) CHINESE FILOSOFIE
-Boeddhisme: lijden, verlichting en Nirwana. -Hindoeïsme: yoga, karma, onvergankelijk leven. -Taoïsme: de weg, niets-doen/onbewust handelen, onkenbare werkelijkheid. -Confucianisme: mede-menselijkheid, muziek en rituelen. |